Triumph TR3 : de Amerikaanse droom

Als grote onbekende op het Amerikaanse continent, besloot Triumph in het midden van de jaren '50 alles in te zetten met de TR3. Een delicate beslissing die de toekomst van het bedrijf veranderde.

De Triumph TR2, die van 1953 tot 1955 werd geproduceerd, was de eerste Triumph roadster die na de oorlog werd ontworpen om naar de VS te worden geëxporteerd. Ontworpen als reactie op de Jaguar XK 120 die aan populariteit won in de VS, was deze wagen veel betaalbaarder, onder andere dankzij het gebruik van heel wat mechanische massaproductie onderdelen. Met een snelheid van meer dan 170 km/u (een uitzonderlijke snelheid in die tijd) was de auto een groot succes. Door de nakende lancering van de MGA en de Austin-Healey 100/4, raakte John Black, baas van de Triumph Motor Company, in paniek: hij vroeg zijn team om zo snel mogelijk een nieuw model klaar te stomen. En zo geschiedde de TR3, in feite slechts een evolutie van de roadster die een paar jaar eerder werd gelanceerd. Afgezien van de extra chroom onderdelen, een grille die meer naar voren is gemonteerd en aparte richtingaanwijzers aan de achterzijde, verandert de auto niet veel. De 2 liter motor won slechts 5 pk dankzij grotere SU carburateurs. De TR3, die in 1955 op de markt kwam, was een schot in de roos en verkocht zeer goed, vooral in de VS, waar hij bijzonder populair was bij ex-militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Europa hadden gediend. Als ultieme technologische verfijning was hij vanaf 1956 standaard uitgerust met schijfremmen vooraan, een privilege dat tot dan toe alleen de Citroën DS had.

Sportieve levendigheid

Sinds het prille begin prepareerde de raceafdeling van Triumph auto's voor deelname aan races als de Tulpenrally, de Coupe des Alpes en de Monte Carlo, maar ook wegmarathons als de Luik-Rome-Luik. Een afgeleide van de TR3, de TRS, werd bovendien speciaal ontwikkeld om deel te nemen aan de 24 Uren van Le Mans. De TR3 is zeer representatief voor zijn tijdperk en heeft een speciale plaats in de harten van verzamelaars voor wie hij een icoon is van de jaren 50 en 60. Gemakkelijk leefbaar en leuk om mee te rijden, is hij ook gemakkelijk te restaureren omdat veel carrosserieonderdelen simpelweg met bouten worden vastgemaakt. Zo goed als alle reserveonderdelen worden nieuw geproduceerd en wijd gedistribueerd. Na een heuse boom in de jaren '90 is hij nu toegankelijker geworden met een prijskaartje tussen 25.000 en 30.000 € voor een voertuig in goede staat.

Over de auteur:

Lees verder